"Adem goed in... Adem goed uit... wat voel je?" Deze vraag stel ik mijn leerlingen altijd als ze voor het eerst bij mij op les komen. Ik probeer ze bewust te maken van wat er gebeurt in hun lichaam. Het allergrootste merendeel van de leerlingen die bij mij aankloppen voor zangles gebruikt tijdens het zingen/spreken de "hoge ademhaling" en dus voelen ze vrijwel altijd hun borst uitzetten, hun schouders omhoog komen en hun kaak strak trekken.
Dit klopt ook wel, want als Nederlanders hebben wij het wellicht ietsje lastiger dan anderstaligen. Jawel.. ik durf te beweren: wij hebben een lichte "lage-ademachterstand" door onze taal.
Ademhalen doen we allemaal, de hele dag door. Maar wist je dat de taal die je spreekt een directe invloed heeft op hoe je adem gebruikt tijdens spreken en zingen? Niet zozeer op je rustademhaling, zoals je wellicht dan wel zou verwachten, maar wél op je spraak- en zangademhaling. Dit betekent concreet dat je waarschijnlijk tijdens je slaap heerlijk van je volledige longinhoud gebruik maakt, maar zodra je wakker wordt en je je eerste woorden uitspreekt, springt je adem omhoog.. en dat is nou nét niet handig.
Taal beinvloed spraakmotoriek
Elke taal heeft zijn eigen klanken, ritmes en spierspanningen. Nederlands, bijvoorbeeld, werkt veel met voorin de mond geplaatste klinkers en een strakke articulatie. Onze scherpe ee-klank zorgt ervoor dat we onze mond breed trekken en daarmee kaakspieren aanspannen. Ditzelfde geldt voor bijvoorbeeld onze ie-klank en onze ij-klank. Engels heeft veel diphthongs (een combinatie tussen twee klinkerklanken, met een heerlijke glij van de één naar de ander) en variërende tongposities. Denk bijvoorbeeld aan het woord "Eye" (à-hiej) of "Day" (Dee-hiej) en het woord "go" glijdt van de oo naar de oe. De Arabische taal gebruikt dan weer diepe keelklanken en Spaans rolt door met een heerlijk vloeiende luchtstroom (alsof alles met lucht de mond uit wordt gestuurd).
Die verschillen beïnvloeden automatisch hoe je adem inzet tijdens spraak. Soms kort en explosief, soms lang en vloeiend. Soms met spanning in de kaak, soms juist ontspannen. Hoe jij je kaakspieren gebruikt, heeft invloed op hoe jij de rest van jouw ademspieren gebruikt. Zie het als een soort domino-effect. Gespannen kaakspieren, dus gespannen keelspieren, dus gespannen schouderspieren... etc. En dat geldt niet alleen voor spraak, maar ook voor zang: alles wat je spraakpatroon doet met je adem, neem je automatisch mee als je gaat zingen.
Rustademhaling blijft onaangetast
Belangrijk om te benadrukken: je moedertaal verandert je rustademhaling niet. Die wordt bepaald door anatomie, reflexen, houding, emoties en andere fysiologische factoren. Een Nederlander ademt in rust niet automatisch hoger dan een Arabisch sprekend persoon, maar als een persoon, ongeacht wat voor taal hij of zij spreekt, bijvoorbeeld erg gestresst is, dan kan dat zomaar ineens wél het geval zijn.
De spraak- en zangademhaling is dus anders dan rustademhaling.
De ademhaling kan direct veranderen zodra je klanken produceert. Taal stuurt actief je spraakmotoriek: timing van inademingen, ademgroepen, de druk die je op je stembanden zet (subglottische druk), kaak- en tongspanning. In die context kun je spreken van een causaal verband: taal beïnvloedt spraak- en zangademhaling.
Een aantal taalvoorbeelden uit de praktijk:
-
Nederlands: strakke kaak, veel voorin de mond, scherpere klinkers met veel brede mondklanken, neiging tot hogere ademhaling.
-
Engels: diphthongs en tongvariatie, kleinere klinkerklanken, dus minder druk op de wangspieren, vaak lage tot neutrale adem tijdens spreken.
-
Frans: nasale resonantie en korte klinkers, neiging tot hogere ademsteun.
-
Arabisch: keelklanken en explosieve consonanten (plofklanken.. denk aan de letters "p", "b", "t" etc.) stimuleert sneller een diepe buikademhaling.
-
Spaans: open klinkers en snelle ritmiek, vloeiende adem.
-
Chinees (Mandarijn): Veel Tonale variatie, snelle micro-aansturing (je moet binnen microseconden je stemspieren aanpassen, om de correcte toonklanken te produceren, omdat toonhoogte de betekenis bepaalt). Dit zijn vaak ook scherpere klinkers en dit alles kan hogere spraakadem veroorzaken.
-
Italiaans: Legato klinkers en ruime kaakval, vloeiende ondersteunde adem.
-
Zweeds: Melodisch, lange klinkers, vaker een natuurlijke lage ademflow.
Wat betekent dit voor zangers?
Je kunt gerust zeggen: de taal die iemand dagelijks spreekt vormt de basis voor zijn of haar spraak- en zangademhaling. Dat betekent niet dat ze in rust hoog ademen, maar wél dat de spierspanning, ademflow en timing van spraak invloed hebben op hoe ze zingen. Vaak betekent dit dat je eerst “de taal uit het lijf haalt” voordat iemand volledig vrij en vloeiend kan zingen. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan, want het betekent meestal ook dat leerlingen over een drempel moeten om klanken "raar" uit te spreken (wat dan vervolgens voor de luisteraar helemaal niet raar klinkt). Het kan voelen als "ongecontroleerd" spreken, terwijl er juist enorm veel controle zit in de ontspannenheid van de "taalloze" klanken. Door een reset van de microspanningen in je hele articulatiecomplex (kaakspieren, tongbasis, lippen en keelspieren), krijg je juist verfijnde controle, zonder over-articulatie.
Kan ik als Nederlander dan de lage ademhaling nooit goed leren?
Gelukkig wel. Allereerst zit bij niemand de ademhaling 100% hoog, wat betekent dat je de techniek stiekem al beheerst, maar het alleen
nog moet leren sturen. En al hebben we wellicht door onze taal een lichte achterstand hierin, iedereen kan wel degelijk onze prachtige Nederlandse klanken gewoon produceren met een lage
ademhaling. De taal is dan niet meer leidend in hoe je ademt, maar de ademtechniek is leidend in hoe je de taal spreekt, of zingt.
Dus... kort gezegd:
De moedertaal beïnvloedt niet je rustademhaling, maar wél je spraak- en zangademhaling. Hoe iemand spreekt, bepaalt hoe de adem vloeit tijdens zingen. Als zangcoach helpt dit inzicht me om gerichter te werken aan ademflow, ademsteun en klankproductie, met taal als onzichtbare, maar krachtige partner in de stemontwikkeling.

Reactie schrijven